Spelen met taal
Er zoveel meer manieren waarop je kunt zorgen voor een afwisselend en creatief taalgebruik. Oefen jezelf om te spelen met taal.
Iedereen schrijft met een ander doel. De een wil aangrijpende verhalen vertellen, de ander zijn chef verbazen met boeiende artikelen en een derde schotelt haar vakgenoten graag prikkelende blogs voor… Wat je ook beoogt, je zult het sneller bereiken als je weet te spelen met taal. Want een lezer waardeert een prettig lezende tekst met aandacht voor de inhoud. Hier een aantal handgrepen.
1 Vermijd herhalingen
Herhaal binnen een alinea zo min mogelijk zelfstandig naamwoorden, namen of werkwoorden, maar gebruik in plaats daarvan:
– Synoniemen. Zowel voor zelfstandig naamwoorden als werkwoorden zijn heel vaak wel alternatieven te bedenken.
Zeggen: spreken, praten, uitspreken, aangeven, roepen, mompelen, opperen…
Als je zelf even niets kunt verzinnen, kan www.synoniemen.net je vast helpen
– Verwijswoorden. Daarmee kun je vaak kernachtiger formuleren.
Ze keek om naar waar de groep stond. De groep waarin ze zich tot nu toe veilig had gevoeld. Dat gevoel was ze nu kwijt.
Alternatief
Ze keek om naar de groep waarin ze zich tot nu toe zo veilig had gevoeld. Rillingen liepen over haar rug.
2 Gebruik eens een vergelijking of beeldspraak
Een vergelijking kan soms een situatie heel levendig maken. Maar ik wil hier direct aan toevoegen: gebruik ze met mate! Een teveel aan vergelijkingen of beeldspraken vertraagt het lezen en kan de lezer gaan irriteren. Bovendien is het sterker om te kiezen voor één vergelijking of beeldspraak en die goed uit te werken.
Hans neemt haar glimlachend op, zoekt de blik van Clemens en maakt een ‘zie je nu wel’-gebaar.
Alternatief
Hans kijkt glimlachend naar haar en heft zijn handen op naar Clemens.
3 Besteed aandacht aan je zinnen
- – Wissel korte en lange zinnen af
- – Zorg ervoor dat je elke zin met een ander woord begint
- – Probeer te variëren in de opbouw van de zinnen binnen een alinea
Uitgeput stak Janneke de sleutel in het slot. In één hand had ze haar fiets, met haar andere draaide ze met moeite de sleutel om. In dit akelige weer leek alles stroef te gaan. In het halletje was amper ruimte voor haar en haar vervoermiddel, maar buiten kon ze hem niet laten staan, want dan was hij de volgende dag weg.
Alternatief
Janneke stak de sleutel in het slot. Haar ene hand klemde om haar fietsstuur, met de andere probeerde ze de deur te openen. In dit weer leek alles wel stroef te gaan. Het halletje bood amper ruimte, maar als ze haar fiets buiten liet staan was hij de volgende dag weg.
4 Wissel passieve werkwoordsvormen (gebruik ze zo min mogelijk) af met actieve
Passieve zinnen maken een verhaal minder actief. Het lijkt misschien een open deur, maar het komt toch heel vaak voor dat hele alinea’s worden geschreven in de lijdende vorm.
Haar haar werd verknipt door de leerlingkapper
Hij werd door zijn moeder naar huis geroepen
De actieve vorm trekt de lezer eerder in een verhaal, boeit meer. Passieve zinnen zijn niet altijd te vermijden, maar ook hier doet de variatie wonderen.
5 Vermijd de naamwoordstijl
De naamwoordstijl is een onpersoonlijke manier van formuleren.
We beoefenden het richten van de aandacht op de uitademing.
Ze bekeken het uitwassen van de vervuiling.
Zoals je ziet wordt hierbij een persoonsvorm of ‘actief’ werkwoord vervangen door een combinatie van een lidwoord en een tot naamwoord gemaakt werkwoord. Als je echter wilt dat je lezers betrokken raken bij je tekst, of het nu om fictie of non-fictie gaat, dan kun je de naamwoordstijl beter tot een minimum beperken.
Alternatieven
In onze oefeningen richtten we de aandacht op de uitademing.
Ze bekeken hoe het vuil werd uitgewassen.
6 Check je tekst op patronen
- – Ben je geneigd het belangrijkste uit de zin steeds vooraan te zetten?
- – Heb je stopwoordjes?
- – Ben je geneigd dingen twee keer te zeggen?
Groet,
13 december 2012 | Schrijftips en taaltips
Lees 2 reacties
Passieve werkwoordsvorm vs actieve werkwoordsvorm vergt m.i. enige nuance: het hangt af van de focus van de boodschap.
(a) Hij werd door zijn moeder naar huis geroepen vs (b) Zijn moeder riep hem naar huis.
Bij (a) ligt de focus op hij, bij (b) op de moeder. Het hangt van de context af welke vorm de voorkeur geniet. Als er een aantal kinderen op straat speelt en de aandacht ligt op het spel dan zou ik voor (a) gaan. Als het gaat om ouderlijk gezag te onderstrepen (bijv) dan is (b) m.i. beter.
Naamwoordstijl: inderdaad afschuwelijk, maar wat dacht je van de volgende ‘regel van Leonardo’? (haha)
– gebruik de werkwoordsvorm als je het proces wilt benadrukken (“het automatiseren van onze adminstratie verliep moeizaam”)
– gebruik het zelfsatandig naamwoord als het resultaat voorop staat (“de automatisering van onze administratie heeft niet de efficiëntie gebracht die wer ervan hadden gehoopt”)
Mooi blog, Marja. Dit zijn inderdaad zaken waar ook ik nog wel eens de ‘fout’ inga. Door (achteraf) te zoeken in je tekst kun je veel zgn stopwoordjes vinden en vervangen door synoniemen. Synoniemen.net is een waardevolle link die ik zelf ook regelmatig raadpleeg. En verder is mijn tip: schrijf eerst op je gevoel en ga pas daarna kijken of je zinnen vloeiend lopen en of je dingen kunt verbeteren. Die verbeterpunten neem je dan weer mee bij het schrijven van het volgende deel.
Dank voor deze waardevolle blog, ik zal de deelnemers aan mijn workshops zeker wijzen op het bestaan ervan!
Groet Marelle
http://www.marelleboersma.nl