Show, don’t tell. Hoe doe je dat?

Show, don’t tell. Hoe doe je dat?

Als schrijver wil je een beeld oproepen in het hoofd van de lezer. Je wilt dat hij of zij geboeid blijft door je verhaal en verder leest. Een belangrijk instrument om dat te bereiken is het principe Show, don’t tell. Maar wat is dat eigenlijk: tonen, maar niet vertellen? Hoe doe je dat? Op veler verzoek vandaag dit artikel.

Het principe Show don’t tell ligt voor mij heel dicht bij film: laat zien wat er gebeurt zonder ondertiteling. Vertel het verhaal door de selectie van de beelden. Geef het kleur door in te zoomen op dat wat aandacht van de lezer behoeft, de juiste sfeer oproept, het verhaal verder brengt of het karakter van de personages versterkt. Als schrijver heb je daarvoor onder andere de volgende technieken tot je beschikking.

Je schetst wat er met de personages gebeurt op een actieve manier,

in plaats van het alleen maar te vertellen.

  • In plaats van: Hij belde aan.
  • Schrijf je: Even bleef zijn hand hangen, maar ging toen naar de bel. Zijn wijsvinger plakte aan het koper van de knop.

Elke lezer zal de eerste zin als een gegeven beschouwen, hij is saai en niet overtuigend. Het is als het ware een hapklare brok die snel doorgeslikt wordt. Bij de tweede zin zullen de hersens gaan draaien: ‘Waarom blijft die hand hangen? Wil hij eigenlijk niet aanbellen?’  Daarmee heb je de aandacht van de lezer te pakken. De kortste weg is dus niet altijd de beste.

Verwerk zintuiglijke ervaringen in je zinnen.

Geur, smaak, kleur, muziek en tastsensaties roepen bij de lezer herinneringen op die hij koppelt aan jouw verhaal. Hiermee komt het dichter bij hem. Het hoeft overigens niet eens te gaan om dezelfde ervaring, meer om het feit dat handelingen een bepaald gevoel kunnen oproepen. Zoals in het bovenstaande voorbeeld de verschillende manieren waarop deurbellen zich laten indrukken.

Laat zien hoe een romanfiguur reageert op een situatie, maar duid die reactie niet.

  • Je zegt niet: Tante Georgina schaamde zich omdat ze was gevallen.
  • Maar beschrijft: Ze struikelde en landde op handen en knieën op het trottoir. Met rode wangen en trillende handen stond ze op. Haar vingers klemden zich om haar handtas.

Je laat zien hoe Tante reageert, maar laat de lezer zelf concluderen hoe ze zich daaronder voelt. Daarmee betrek je hem actief bij het verhaal.

Vermijd uitleg,

geef de lezer de kans om zelf conclusies te trekken.

  • Je kunt zeggen:  Haar ontluikende borstjes hadden hem ontroerd. Door de onschuld die ervan uitging.
  • Alternatief: Hij moest altijd een brok wegslikken, als hij aan haar ontluikende borstjes dacht.

Ook hierbij geldt: als je te veel uitlegt, ontneem je de lezer het genoegen om zichzelf in te leven in je verhaal. Als je te vaak uitleg geeft die hij niet nodig heeft, loop je zelfs het gevaar dat lezer zich gaan vervelen en niet meer verder lezen.

Je geeft de lezer precies die informatie die hij nodig heeft

om zich te kunnen inleven in de hoofdpersoon, alsof hij het zelf meemaakt. Dat betekent dat je streeft naar een goed evenwicht tussen informeren en weglaten. Om Ernest Hemingway te parafraseren: je hoeft alleen het topje te zien om te weten dat er een ijsberg is. Dit betekent wel dat je heel goed moet weten waar je over schrijft. Je moet zelf wel alle informatie hebben om te kunnen besluiten wat je weglaat en wat je wilt laten zien om jouw verhaal zo goed mogelijk te vertellen.

Maak gebruik van details.

Dit sluit aan bij het vorige punt: soms hoef je alleen een detail te noemen om bij de lezer de hele situatie op te roepen:

  • Achter de deur rook het naar oud hout, bier en tabak.

Jij hebt hierbij het interieur van de bruine kroeg waarschijnlijk net zo scherp op je netvlies als ik. Maar verdere beschrijving is eigenlijk niet meer nodig. Als je verderop in het verhaal nog eens een hoogpolig tafelkleedje noemt is het beeld compleet, weet iedere lezer voldoende over de omgeving waarin het verhaal speelt. Je zou dit inzoomen kunnen noemen.

In dit artikel heb ik een aantal aspecten van Show, don’t tell besproken die ik zelf vaak tegenkom, maar er is natuurlijk nog veel meer te vertellen. Heb je iets gemist?  Heb je nog vragen? Laat het me weten.

Groet,

 

 

24 januari 2013 | Schrijftips en taaltips


Deze blog is bedoeld om iedereen die schrijft te helpen, dus ken je iemand die er iets aan heeft? Stuur de link gerust door of deel hem via Twitter/Facebook/ LinkedIn. Heb je vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit artikel? Drop ze in de replybox hieronder en ik antwoord zo snel mogelijk.

Bel of mail me!

Nieuwsgierig wat RedactieKracht voor je kan doen?

Lees 8 reacties

  • Ghadija Ak says:

    Hallo

    Ik ben bezig aan een verhaal. Mijn medeklasgenoten en leraar motiveren mij om me te verdiepen in ‘Show don’t tell’ manier van schrijven. Maar dat vind ik dus best wel pittig.

    Daarom dat ik mail. Misschien heb je nog meerdere tips?

    Zou ik fijn vinden!

    Groetjes
    Ghadija Akouk

    • Marja Duin says:

      Hallo Gahdija,
      Show, don’t tell is een manier van schrijven waarin je je eigen stijl moet zien te vinden. Dat vraagt veel oefening en veel doen. Want inderdaad: het is niet altijd makkelijk hoor!
      Het idee is vooral dat je de lezer niet vertelt wat hij van een situatie of persoon moet vinden, maar dat je hem precies die informatie geeft waarmee hij zelf tot een conclusie, een oordeel over die situatie of persoon kan komen. En dat is dan vaak ook de conclusie of het oordeel waar jij de lezer als schrijver naartoe wilt hebben. Jij wilt dat hij die conclusie trekt.
      Soms kan het helpen om de eerste versie van je verhaal gewoon te schrijven zoals het in je opkomt.
      Vervolgens check je hoeveel bijvoeglijk naamwoorden je gebruikt: mooi, spannend, beangstigend, lief, aardig, voorzichtig etc.
      Bedenkt wat het is dat iets of iemand mooi, spannend, beangstigend, lief, aardig, voorzichtig etc. maakt. Hoe concludeer je dat zelf? Hoe ziet dat eruit voor jou als schrijver?
      Vervang het bijvoeglijk naamwoord dan door de situatie of persoon op die manier te beschrijven of tot leven te laten komen.
      In het hoofd van de lezer komt daarmee een filmpje op gang. Waardoor zich een indruk vormt over de situatie of de persoon. Dan laat je het zien (show) in plaats van het te vertellen (tell).
      Ik hoop dat je hiermee weer een stapje verder bent met show, don’t tell.
      Veel succes!
      Marja

  • Leonardo Pisano says:

    Goede uitleg en dito voorbeelden. Maar is het niet Show AND tell? Gaat het niet om de balans tussen de twee?

    • Ik ben het met Leonardo eens, het is Show and tell. Dit zegt Lidewijde Paris, leesambassadrice, ook, en geeft mooie voorbeelden van goede tell in de literatuur, waarbij door middel van tell tussen de regels geshowd wordt. Bovendien hoeft tell niet saai te zijn. Er zijn daar ook meesters in.
      Maar goede uitleg van een basisprincipe.

  • Rob Verschuren says:

    Heel helder uitgelegd en geillustreerd, Marja. Wie het nu nog niet doorheeft kan zijn toetsenbord beter in de wilgen hangen. De quote van Hemingway, dat hebben meer schrijvers op hun eigen manier gezegd. Cormac McCarthy schrijft ergens (uit mijn hoofd) ‘als je ergens alles van weet kun je het in heel weinig woorden vertellen.’ Dat is misschien de essentie van schrijven.

  • Sylvia says:

    Ah, wat een goede voorbeelden! Vond het best lastig om te beoordelen wanneer er nu sprake was van ‘show, don’t tell’, maar dit artikel maakt dat een stuk duidelijker 🙂

  • Mooie voorbeelden! En wat mij betreft een duidelijke uitleg. Ik ben groot fan van SHow, don’t tell. Het zou zelfs kunnen dat ik wat doorschiet in mijn verhalen voor volwassenen, want niet iedereen kan het soms nog volgen. Eerlijk gezegd denk ik dan weleens ‘ja, je moet ook je eigen hersenen gebruiken en niet alleen lui tot je nemen.’ Dat zeg ik dan niet, maar ik denk dat het wel van mijn gezicht te lezen valt 😉

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *